“Je mag die vrouw wel dankbaar zijn. Het is toch goed bedoeld?” Mijn vriendin en ik hebben een telefoongesprek over mijn teruggevonden bankpas. Ik vertel haar dat alle middelen door de vinder zijn ingezet om mijn bankpas terug bij mij te krijgen. De buurtgroep op Facebook en andere appgroepen, overal ben ik met naam en toenaam te vinden. Ik ben er twee hele dagen druk mee geweest.
Het begon ermee dat mijn oudste zoon, puber in de dop, ‘even’ mijn pasje nodig had. Een pincode hebben ze niet meer nodig, op de app kun je zien wat ze uitgeven dus vooruit dan maar. Later die dag stuurt mijn buurvrouw een berichtje: “Ben jij dit buuf?”. Bij de tekst zit een foto van mijn bankpas. Mijn naam is zichtbaar, mijn rekeningnummer niet. Blij vraag ik haar of ik het pasje kan ophalen.
De blijheid verdwijnt snel.
De buurvrouw heeft het pasje niet, maar heeft een buurtbericht op Facebook gelezen. Al snel volgt het ene na het andere appje en telefoontje. Steeds weer met de vraag of ik mijn bankpas verloren ben en de mededeling dat het op facebook staat. Nu zijn wij nog niet zo lang geleden verhuisd en dat zoveel mensen mij waarschuwen geeft een goed gevoel. Dat mijn naam en bankpas rondgaan in een buurtgroep op Facebook, waar ik zelf geen lid van ben en mensen daarop reageren, geeft een unheimisch gevoel. De hele buurt lijkt te weten dat ik mijn bankpas ben verloren.
“Los van het feit dat mensen nu denken dat ik een sloddervos ben, iets wat niet hoort en zeker niet voor een advocaat.”
Heel eerlijk gezegd, ik ben geïrriteerd. Ongewild worden mijn gegevens verspreid en ben ik onderwerp van een niet gewild gesprek. Los van het feit dat mensen nu denken dat ik een sloddervos ben – iets wat niet hoort en zeker niet voor een advocaat – weet iedereen nu waar ik bankier en waar ik woon. Blijkbaar is het heel gewoon om op een publiek en openbaar platform informatie over een ander te delen, zonder dat die ander daar iets vanaf weet of daar iets aan kan veranderen.
Het was vast met de beste bedoelingen. Maar toch.
Het doet mij denken aan twee ouders bij mij op kantoor. De laatste keer dat ik hen zag hadden zij grote stappen gezet in de invulling van hun nieuwe ouderschap. Daar leek nu weinig van over. Een van hen was voor het eerst en zonder overleg met hun zoon naar de kapper gegaan. Van de mooie bruine krullenbos van hun jongste telg was niets meer over. Hij heeft nu een praktische korte coupe.
Het was vast met de beste bedoelingen gedaan. Maar toch.
Ik bel de bank en vraag of ik maatregelen moet nemen. De meneer die ik spreek, verzekert mij dat dit niet nodig is. “Geen zorgen mevrouw, heeft u uw bankpas terug?” “Ja”, antwoord ik. “Wat een aardige mevrouw die vindster van uw pas,” hoor ik hem zeggen.
Nou niet dus. Privé is privé. Dat klinkt misschien wat streng, maar… ik bedoel het goed.