Iedereen komt wel eens in een situatie waarvan je eigenlijk het gedrag van de ander wil veranderen. Maar… gedrag veranderen, dat gaat niet zomaar. Plus: over het gedrag van een ander heb je sowieso geen invloed.
Maar goed. In dat moment voel je je oordelen opkomen. Je vindt iets van de ander. En het is waarschijnlijk niet positief. Op dat moment zit er maar één vraag in je hoofd: hoe kan ik dat gedrag veranderen?
Gedrag veranderen; hoe dan wel?
Op Linkedin kwamen we een prachtig voorbeeld tegen van Wendy Maan. Het sluit heel mooi aan bij ons artikel over oordelen. En dat het onmogelijk is om daarmee te stoppen. Dat artikel lees je hier.
Het verhaal van Wendy speelt zich af in een schoolomgeving – maar is toepasbaar in elke setting:
“Sorry maar ik vind het geen leuk kind.”
“Hij luistert slecht, altijd die aandacht vragen, ik kan geen les geven met hem. Iedereen is afgeleid..”
Ze zucht en legt een stapel nakijkwerk op haar bureau.
Geen leuk kind….
Ik voel de uitwerking van deze uitspraak in mijn lijf.
“Misschien vindt hij jou ook wel niet zo’n leuke juf”, zeg ik, knipogend.
Ze kijkt me aan,
“Je mag bij mij ongefilterd spuien, binnen deze muren, zonder kinderen..
En tegelijkertijd geloof ik niet in het bestaan van niet-leuke kinderen.
Wel in niet-leuk gedrag.
En ook in heel erg niet-leuk gedrag wat jou raakt en triggert.”
“Wat kan deze leerling jou vertellen?”
“Luister”, zegt ze, “ik heb graag dat als ik voor de klas sta, er geluisterd wordt. Dat als we regels hebben die iedereen weet, ik niet elke dag weer opnieuw juist hem die regels moet vertellen. En expres geluidjes..”
“Ik zie je frustratie.”
“Als ik het zie, ziet hij het ook.”
“Wat vraagt hij met zijn gedrag denk jij?”
“Aandacht”, zegt ze
“Krijgt hij jouw aandacht?”
“Ja, meer dan dat.”
“Krijgt hij ook aandacht op de momenten dat hij laat zien wat jij wilt?”
“Die zijn er bijna niet.”
“Maar wel een ‘beetje-momenten’ dus”, lach ik naar haar.
Deze jongen is nog een kind, gevormd door zijn omgeving so far, lerende in gedrag, kneedbaar, je groeit als je in liefde gezien wordt door belangrijke volwassen. Juffen en meesters, docenten zijn die belangrijke volwassenen.
“Noem eens 3 dingen die leuk zijn aan hem..”
Ze kijkt voor zich uit en herhaalt mijn woorden..
“3 dingen, uhh.., hij kan behulpzaam zijn naar een ander kind uit zn groepje”, (mooi!), “hij is sterk in taal” (wat goed!), “enne …”
“Hij neemt toch ook altijd zijn broertje mee uit school?”, vraag ik
“Klopt inderdaad”, zegt ze.
“Knap” zeg ik, “dus hij is ook zorgzaam.”
“Ja”, zegt ze, “dat is waar.”
“Lukt het jou om deze prachtige eigenschappen voorop te zetten en van daaruit, of eigenlijk daar doorheen, naar hem te kijken? Als door een soort bril van liefde.”
“Het zou meer verzachting kunnen brengen van jou naar de ander.”
“En vanuit die verzachting ontstaat er ook meer space om te bekijken wat hij van jou vraagt en nodig heeft.”
“Ik snap je wel”, zegt ze.
“Ik begrijp wat je bedoelt”.
“Kunnen we hier nog eens over doorpraten volgende week?”, vraagt ze. “Dan werk ik eerst deze stapel nu af?”
“Yes! Doen we”…
“Vergeet je bril morgen niet”, zeg ik haar.
“Krijg ik er ook een koker bij?” Lacht ze,
“Jij wel! Een gouden!”
Kortom
We schreven het al eerder: het is onmogelijk om te stoppen met oordelen. Daarom is dit verhaal zo mooi. De oordelen mogen er zijn. Niet tegen het kind zelf, maar in een veilige omgeving waar alle gedachten er even mogen zijn. En vervolgens is het belangrijk om anders te kijken.
En dan blijkt het helemaal niet meer te gaan om gedrag veranderen….