Even lekker onderuit met een boekje op de bank. Genieten van je koffie, rust en niks hoeven. Heerlijk ontspannen zou je denken. Maar dit geldt niet altijd voor Anne. Hoezeer ze ook weet dat het belangrijk voor haar is, is er weinig relaxend aan. De ‘Opjager’ brengt onrust… altijd weer. In de avond en het weekend overwerken. Stress, piekeren en vermoeidheid. Hoe tackle je dat?
Anne vertelt als hulpverlener haar klanten de vliegtuig-metafoor maar al te vaak. ‘Eerst zelf je zuurstofmasker opzetten, voordat je een ander kunt helpen.’ Simpel gezegd, maar wat is dat potdomme lastig. De eerste stappen om meer tijd vrij te maken voor zichzelf zijn gelukt. Zodra ze rustig zit, begint dat stemmetje in haar hoofd haar echter te pushen. ‘Je moet nog dit en dat, je kan de ander niet laten wachten, ze hebben je nodig, je ….’ Hoe kun je nou ontspannen als die stem alsmaar harder roept? Het voelt zo als waarheid.
Anne neemt plaats op de stoel die staat voor de opjager in haar hoofd. Ze spreekt al die gedachten hardop uit. ‘Stel je niet zo aan. Je hebt alles voor elkaar. Jouw klanten hebben echte problemen. Je kan vanavond best nog wat doen.’ Vaak wordt wat we denken goed duidelijk dankzij zo’n stoelentechniek.
Dan is de stoel ernaast aan de beurt, voor haar ‘Kleine ik’. De emoties die onbewust niet gevoeld worden. Wat doen al die gedachten met haar? Ze voelt hoe zwaar het voor zichzelf is. Ze voelt zich klein en verdrietig. Het is haar allemaal even te veel. Ze zou zo graag eens voor zichzelf kiezen. En meer rust ervaren.
Visualiserend ziet ze een zwart monster zitten dat haar gevangen houdt
Vanuit een derde stoel bekrachtigen we haar ‘Wijze ik’. De gezonde kant in haar, die handelt naar wat goed voor haar is. En die opkomt voor haar behoefte. Ze spreekt de Opjager tegen. Eerst twijfelend, want die Opjager is heel sterk aanwezig. Visualiserend ziet ze hem zitten, een zwart monster dat haar met zijn armen omringt. Gevangen houdt. Ze duwt hem letterlijk van zich af. Ze recht haar rug en gebaart hem dat het nu moet stoppen. Dat ze niet meer naar hem luistert. Dat ze rust verdient. Ze wil de smoesjes van het steeds de ander voorop moeten zetten niet meer horen. En dat, als ze zo doorgaat, ze anderen niet eens meer kán helpen. Ze voelt het in elke cel. De stoel van het monster mag een eind verderop gaan staan. Nu kan ze weer ademhalen.
In het dagelijks leven staat ze bij vele keuzes stil. Is dit wat het monster van me vraagt of is het wat ik echt zelf wil? Waar krijg ik lucht van?
Een maand later gaat ze met haar man naar Portugal. Het vliegtuig begint te rollen. Anne nipt aan haar koffie. Zodra de stewardess instructies geeft, is Anne al diep verzonken in haar boek. Het monster blijft thuis…
Mooi beschreven! Dit laat zien dat iedereen – echt iedereen – dit soort monstertjes kan hebben. (En ik durf te stellen: dat iedereen ze heeft). Iedereen heeft ze, maar niet iedereen is er bewust van. Wat krachtig dat deze vrouw ze op deze manier met jou heeft willen aankijken. Letterlijk heeft ze ze aangekeken. Mooi om te zien dat dat zo snel werkt.