Het begin was heel makkelijk, ik word namelijk blij van hele kleine dingen. Wat er zoal op stond:
- Bloemetjes die uitkomen
- Een leuk bloemetje op de tafel
- Een vlinder op een vlinderstruik
- Met de hond wandelen precies tussen twee buien in
- Mijn huis, vooral nadat de schoonmaakster is geweest
- De zon die schijnt
- Precies op het goede moment aan komen lopen als je een drukke weg over wilt steken
- Als beide pubers blij zijn
- Een leuk liedje op de radio
”Ik word bij van kleine dingen”
Afijn, slechts een paar voorbeelden, maar je begrijpt vast de strekking. Ik word heel makkelijk blij. Waarom ik er dan toch niet blij van werd? Ik betrapte me op het
‘ja, maar-effect’. Voor ieder ding waar ik blij van werd, had ik ongemerkt ook een ja-maar-dingetje.
- Zo mooi dat bloemetje dat uitkomt. Leuk, bij ons in de tuin ook.
MAAR ik moet wel even onkruid wieden, dan kan ik er nog meer van genieten. - Zo leuk dat bloemetje op de tafel, daar word ik blij van.
MAAR dat mag ik dus best wat vaker doen en wil ik dat eigenlijk wel want we hebben nog genoeg wensen die geld kosten. - Heel mooi, die vlinder op de vlinderstruik.
MAAR het wordt nu toch echt wel tijd om die vlinderstruik te regelen voor in onze tuin. - Heerlijk, het komt precies zo uit dat ik met de hond kan wandelen tussen die twee buien in.
MAAR ik zou willen dat ik weer langere stukken kon wandelen en niet beperkt werd door de stijfheid in mijn benen en de pijn in mijn voeten.
”Ik betrapte mezelf op het ‘ja, maar-effect”
Zucht. Begrijp me niet verkeerd, ik ben geen negatief persoon, maar zo word ik dus helemaal niet blij.
Waar ik benieuwd naar ben: doe jij dit ook? En zeg vooral niet te snel nee, maar let er eens op.
Ik draai het nu om naar EN. Prachtig, die vlinder op de vlinderstruik en daar mag ik lekker van genieten.
Heus, even wennen, het gaat niet vanzelf. Maar het werkt wel. Daarom zou ik zeggen: probeer het eens. Daar wordt het leven leuker van. Juist bij die ‘simpele’ kleine dingen.