‘Wat zal ik doen?’ Ik hoor mezelf de vraag nog stellen. Al een paar maanden speelde ik met de gedachte op mijn baan op te zeggen. Ik was gemeenteambtenaar. Waar ik me voorheen gelukkig prees met een gouden kooi als werklocatie, voelde ik nu de keerzijde. De angst om mijn zekerheid de rug toe te keren was groot.
‘Wat zal ik doen?’. Het was maandagochtend en de eerste werkdag na de kerstvakantie. Ik was net terug van een weekje zonvakantie op de Kaapverdische eilanden. Daar had ik deze vraag – vanaf mijn strandbedje – ook al meerdere keren aan mijn vriend gesteld. De gouden kooi was gewoon met me meegereisd. Mijn collega keek me aan en zei: “Natuurlijk moet je het doen”. Hij wist welk antwoord ik moest horen. De vraag stellen is hem beantwoorden.
Tien minuten later stond ik bij mijn manager in de kamer om mijn baan op te zeggen. De weken die volgden, tijdens mijn opzegtermijn, werd de angst om te vertrekken alleen nog maar groter. Met dichtgeknepen keel vertelde ik de mensen met wie ik samenwerkte over mijn plannen. De gemiddelde reactie die ik kreeg was tekenend: “Goh, wat spannend. Dat je dat durft!” Het nam mijn angst niet weg.
Fast forward. Een jaar nadat ik mijn baan opzegde keek ik terug op een waanzinnig jaar. In 365 dagen lukte het me om een goedlopende onderneming neer te zetten en zelfs al met een klein team te werken. Ik kon me bijna niet meer voorstellen dat ik ooit ambtenaar was. Of waarom ik zo bang was om mijn eigen baas te zijn.
Bijna. Inmiddels weet ik dat de angst om ergens mee te stoppen, of de angst om ergens mee te starten altijd blijft bestaan. Iedere keer als ik voor een doorbraak sta, of een besluit moet nemen waardoor het bedrijf kan groeien, voel ik weer die dichtgeknepen keel.
Hoor ik weer dat stemmetje: ‘Wat zal ik doen?’.
Dat stemmetje dat het liefst zelf al het angstige antwoord geeft: ‘Kies voor veiligheid, kies voor zekerheid, doe het niet’.
Iedere ondernemer kent ze: de angstige beslissingen. Over investeringen, over samenwerkingen, over veranderingen die klanten misschien niet begrijpen. Ik voel ze in mijn keel. Jij voelt ze misschien in je buik of merkt het aan je slaapritme.
Als ik nu dat angstige gevoel opmerk, ga ik terug naar die maandagochtend in het stadhuis, drie jaar geleden. Naar een moment dat ik bang was. Naar een moment waarop ik een vraag stelde, waarop ik eigenlijk al het antwoord wist. En dan luister ik naar dat antwoord. Het échte antwoord. Niet naar het antwoord van de angst, maar naar het antwoord vanuit vertrouwen: “Natuurlijk moet je het doen”.
Want ik weet dat ik nooit meer terug zou willen naar de tijd voor dat besluit. De zogenaamde gouden kooi is allang verbleekt bij mijn prachtige nieuwe werkelijkheid.
En dat sterkt me om nu, iedere keer weer, angstige beslissingen te nemen. Omdat ik weet: Voorbij de angst volgt een doorbraak.